De geschiedenis van het onderwijs in Zandvoort
Volgens het onderschrift van een ingekleurde kaart van oud-gemeentearchivaris G.N. de Heer bevond de eerste dorpsschool, gebouwd in 1565, zich aan de Poststraat. De kaart laat echter een gebouwtje zien dat een stuk hoger ligt dan de lager gelegen Poststraat. De school in de Poststraat komt voor op de oudste kadastrale kaart van 1812 en in oude bronnen. In de ‘Bijvoegsels op Hollands Arkadia, of wandelingen in de omstreken van Haarlem, uit 1805’ wordt de gevelsteen van de dorpsschool in de Posstraat beschreven. In de gevel van dit ‘schoolhuis’ staat het jaartal 1565, met hierbij ‘een toom (= een teugel) van een paard’. Deze teugel zou het zinnebeeld kunnen zijn van de beteugeling van de jeugd. Maar daar laat de schrijver van Hollands Arcadia zich liever niet over uit. Wel is hij zeker van het feit dat dit huis van ouds her een openbaar gebouw is geweest omdat op een van de deurkozijnen in huis het wapen van Zandvoort is aangetroffen. Of er ook vanaf 1565 daadwerkelijk les werd gegeven in dit pand is niet bekend. De oudste bron over de aanwezigheid van onderwijs in Zandvoort dateert uit 1742 en betreft een benoeming van een schoolmeester door de Schout.
In 1859 was de kwaliteit van het schoolgebouw aan de Poststraat zo slecht dat er besloten werd een nieuwe school te stichten aan de Hogeweg, bestemd voor 200 leerlingen. Er werd les gegeven in lezen, schrijven en rekenen. Animo om naar school te gaan was in Zandvoort beperkt. Meestal gingen de kinderen van school op 9/10 jarige leeftijd om hun ouders te helpen in de kostwinning. Verder was er in Zandvoort een Bewaarschool en een naaischool voor meisjes.
De belangstelling om naar de nieuwe school te gaan groeide en ook kinderen van badgasten bezochten de Zandvoortse school. Door het gemeentebestuur werd besloten om de oude school (uit 1859) af te breken en een nieuwe en grotere school te bouwen die in 1885 in gebruik werd genomen. Dit werd School A aan de Hogeweg (op de locatie van het huidige politiebureau).
Een paar jaar later kwam een tweede school gereed, School B, de Burgerschool aan het Schoolplein, een school met 2 lokalen en een gymzaal.
In 1901 werd de leerplichtwet van kracht waardoor kinderen van 6 tot 12 jaar verplicht werden om naar school te gaan. Door de groei van het aantal leerlingen moest school B worden uitgebreid. School A werd in 1903 bezocht door 240 leerlingen en school B door 178. Een aantal kinderen ging in Bloemendaal en Haarlem naar school (16) en 22 leerlingen gingen in dat jaar niet naar school.
Zandvoort groeide snel en ook het aantal leerlingen nam snel toe. In 1910 werd besloten om een nieuwe school te bouwen aan de Parallelweg, de huidige Secretaris Bosmanstraat . Twee jaar later, in 1914 moest de school alweer worden uitgebreid met 4 lokalen. De nieuwe school, school C, zat al snel vol dat gold ook voor de andere twee scholen. Er werd voor School D grond aangekocht tussen de Grote Krocht en de trambaan en school D werd in 1920 in gebruik genomen.
Er werd landelijk besloten om het openbaar en bijzonder onderwijs in financiële zin gelijk te stellen (1916). Gevolg hiervan was dat de religieuze stromingen in Zandvoort plannen
gingen maken voor een eigen school. Op 1 september 1920 werd de katholieke Mariaschool ingezegend. In dat jaar werd in de Amsterdamse vakantiekolonie aan de Kostverlorenstraat gestart met het Gereformeerd onderwijs. Twee jaar later werd het Gereformeerde onderwijs voortgezet in de nieuwgebouwde Julianaschool aan de Brederodestraat. Er moest ook een Christelijke school komen zo vond een deel van de Zandvoortse bevolking. Aan de Gerkestraat werd de christelijke school gebouwd met 7 klassen, de Wilhelminaschool. Op 23 oktober 1926 werd de eerste steen gelegd.
School A werd opgeheven en veranderde in een school waar uitgebreid lager onderwijs werd gegeven (ULO). Dit onderwijsaanbod zou blijven bestaan tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw.
Na de bevrijding was er nog 1 openbare school geopend met 76 leerlingen en de ULO school telde nog 30 leerlingen. De Wilhelminaschool telde 49 leerlingen, de Marischool 31 en de Julianaschool 15 leerlingen. Alle kleuterscholen waren gesloten.
De ULO verhuisde kort na de Tweede Wereldoorlog naar school B en de leerlingen van school B werden ondergebracht in het schoolgebouw aan de Parallelweg, School C. School A werd verbouwd tot politiebureau.
De gemeenteraad besloot dat met ingang van 1 januari 1948 alle openbare scholen namen te geven. Namelijk van hen die zich in de oorlogsjaren voor de vaderlandse zaak zeer verdienstelijk hebben gemaakt, t.w. Hannie Schaft (school D), Karel Doorman (school C) en Wim Gertenbach, de Ulo school.
Al in 1950 ontstond er een discussie over de huisvesting van de Gertenbach. De huisvesting was te krap, er zou een nieuwe school gebouwd moeten worden en een Cultureel Centrum werd wenselijk geacht wanneer de Gertenbach in de nieuwe school gehuisvest zou worden. Intussen was de Wilhelminaschool uitgebreid met 4 lokalen(1952) . In 1953 kwam er een toezegging van het ministerie van Onderwijs, een urgentieverklaring voor 5 scholen.
Hierdoor werden in de jaren ’50 van de vorige eeuw de Dr. Albert Plemanschool (openbaar lagere school1954), de St. Agatha kleuterschool(bijzonder 1954), de Josina v.d. Endenschool openbaar kleuterschool 1954) en de Wilhelmina kleuterschool (bijzonder 1954) gebouwd. In 1956 werd de nieuwe Gertenbach Ulo geopend en in 1958 startte de Ulo op basis van Christelijke grondslag in lokalen van de Wilhelminaschool. Vier jaar later werd door deze school het nieuwe schoolgebouw aan de Sophiaweg in gebruik genomen.
Voor het protestant-christelijke onderwijs werd de Beatrixschool gebouwd. In september 1961 opende deze school haar deuren.
Door de nieuwbouw in Zandvoort-Noord werden hier twee kleuterscholen geopend voor het bijzonder onderwijs, t.w. de Woelwaters en het Zeepaardje.
Colofon
Folkert Bloeme
