Achterpad
De naam Achterpad werd in het verleden en ook nu nog gegeven aan het achter een blok woningen liggende pad waarlangs de achteringangen van de woningen bereikbaar zijn. Dergelijke paden hebben ook een verbinding met de openbare weg en waar mogelijk worden ze ook benut om van de ene straat naar de andere te komen.
Er kon niet worden achterhaald of er ooit in Zandvoort een straat met de officiële naam Achterpad is geweest. Het is vermoedelijk een reeds in vroegere jaren ontstane naamgeving uit de volksmond, zoals ook blijkt uit een bekend gedicht van Nicolaas Beets dat hij schreef in de tweede helft van de negentiende eeuw, nadat hij het uit 1856 daterende prachtige schilderij ‘Langs Moeders graf’ van Jozef Israëls had gezien en in welk gedicht hij het Achterpad noemt. Het luidt aldus: ‘’t Was de eerste thuiskomst na haar sterven/ Wij haalden hem van boord/ Hij pakte en kuste ons honderd werven/ Maar sprak geen enkel woord/ Een tijd lang stond hij in gedachten/ En zag ons zwijgend aan/ Op eenmaal kreeg hij moed en krachten/ En zeide: “Laat ons gaan!”/ Het kleine Stijntje werd gedragen/ Ik bij de hand gevat/ Opeens de Kerkstraat ingeslagen/ In plaats van ’t Achterpad/ Verwondering heb ik niet doen blijken/ Benepen zweeg ik stil/ En had het hart niet op te kijken/ Al had ik ook den wil/ Maar toen wij langs het kerkhof togen/ Zijn hand de mijne neep/ Zag ik hem aan met vochtige ogen/ Ten blijk dat ik ’t begreep/ Had ik dien blik maar niet geslagen/ Herhaal ik duizend keer/ ’t Gelaat dat toen mijn ogen zagen/ Vergeet ik nimmermeer.’
